Van Gogh Museum presenteert: ‘Lichte zeden, prostitutie in de Franse kunst, 1850-1910′

IMG_20160502_143245Vrijdag 19 februari tot en met 19 juni presenteert het Van Gogh Museum in Amsterdam Lichte zeden, een tentoonstelling in samenwerking met Musée d’Orsay in Parijs, over de verbeelding van prostitutie in de Franse kunst tussen 1850 en 1910 (trailer: klik hier). Na Splendeurs et Misères in d’Orsay biedt ‘het Van Gogh’ voor het eerst een grote expositie over prostitutie in de kunst. Lichte zeden toont ruim 100 werken van meer dan 40 kunstenaars. De bruiklenen komen uit internationale musea en privécollecties, waarvan het gros nooit eerder in ons land te zien was. Ook zijn er objecten als politieregisters, tijdschriftillustraties, pornografische foto’s, een 19de-eeuws pronkbed én het zweepje van een beroemde courtisane. Lezingen, workshops en de Vrijdagavonden zorgen voor het randprogramma. De tentoonstelling is prachtig en subtiel vormgegeven door de Amsterdamse vormgevers Clement & Sanôu, bekend van kostuum-, licht- en decorontwerpen voor opera, ballet en theater, zoals recent Mata Hari van Het Nationale Ballet (bron: persbericht).

Zie ook: Catwalk in Rijksmuseum

Prostitutie was in de tweede helft van de 19de eeuw een favoriet onderwerp in de beeldende kunst. Nadat Baudelaires had opgeroepen dat kunst het moderne leven moest weergeven, verbeeldden kunstenaars prostitutie als aspect van het eigentijdse stadsleven in Parijs: tippelende vrouwen op de boulevards, rijke courtisanes in hun salon en afgeleefde prostituees in het bordeel. Het thema was actueel door maatschappelijke discussies over de gevaren van prostitutie en de voor- en nadelen van regulering. De expositie toont de wereld van de Parijse prostituees: een wereld van contrasten, van luxe, make-up en glamour, maar ook van armoede, ziekte en ellende. De bezoeker wordt meegevoerd van de danszalen en cafés waar vrouwen hun klanten oppikten tot de gesloten wereld van de bordelen en de gevangenis waar illegale prostituees en vrouwen met geslachtsziektes werden opgesloten.

Lichte zeden is thematisch ingedeeld in vier hoofdstukken, om te beginnen met Onzekerheid en dubbelzinnigheid: prostitutie in de openbare ruimte. Prostitutie was in Frankrijk vanaf het begin van de 19de eeuw legaal: een noodzakelijk kwaad, dat gecontroleerd en afgeschermd moest worden om de goede zeden te beschermen en de verspreiding van geslachtsziekten – men was als de dood voor syfilis – tegen te gaan. Prostitutie op straat was toegestaan vanaf het aansteken van de gaslantaarns (l’heure du gaz) voor bij de politie geregistreerde dames, maar er werkten ook veel vrouwen clandestien. Op straat en in uitgaansgelegenheden was het onderscheid tussen een prostituee en een fatsoenlijke vrouw niet altijd meteen te zien. Kunstenaars verwerkten subtiele verwijzingen naar deze ambiguïteit in hun schilderijen, zoals kleuren, houding, blikken of de interactie tussen de figuren. Eyecatchers zijn Vrouw op de Champs-Elysées bij nacht, 1890-1891 van Louis Anquetin, Absint, 1875-1876 van Edgar Degas en werken van Henri de Toulouse-Lautrec.

In het hoofdstuk Pracht en praal staan courtisanes centraal: dure gezelschapsdames die vaak als ‘gewone’ prostituee begonnen, opklommen door het bed te delen met rijke mannen en politici en met hun status pronkten. De flamboyante courtisane werd aanbeden in het theater, geobserveerd door de pers en was zelfs een trendsetter in de mode. Een van de bekendste courtisanes was La Païva (1819-1884), die, geboren als Thérèse Lachmann in een arme Joodse familie in Moskou, naar Parijs trok waar zij zich opwerkte tot de meest succesvolle courtisane van de 19de eeuw. Befaamd waren de extravagante feesten en diners die zij voor de Parijse beau monde gaf en waar politici, adellijke heren en schrijvers als Gustave Flaubert en Emile Zola vaste gasten waren. Enkele meubels uit haar huis zijn in Lichte zeden te zien. Ook staat er een 19de-eeuws verguld en rijkelijk versierd bed, waarschijnlijk van een courtisane of uit een van de bordelen van Parijs.

Het hoofdstuk In het bordeel laat de verborgen wereld van het bordeel zien, een dankbaar onderwerp voor kunstenaars op zoek naar moderne onderwerpen. Het bood de gelegenheid te experimenteren met een nieuwe, onconventionele weergave van het vrouwelijk naakt en te verbeelden wat zich afspeelde achter die gesloten deuren: het spel van afwachten tot verleiden, maar ook het dagelijks leven van de prostituees. Kunstenaars schilderden het eeuwige wachten op klanten, maar ook intieme, huiselijke scènes met de vrouwen in gesprek, aan de maaltijd of bij het wassen en aankleden, soms in het gezelschap van een klant. Belangrijkste werken: In de salon: de divan (ca. 1893) en Vrouw die haar kous optrekt (1878) van Henri de Toulouse-Lautrec en Studie voor Liggend vrouwelijk naakt, 1887 van Vincent van Gogh.

Het laatste hoofdstuk, Uitspattingen in kleur en vorm, belicht de moderne tijd 1910. Prostitutie is dan een vast thema geworden van de avant-garde, wordt niet meer verhuld maar expliciet in beeld gebracht, soms op het karikaturale af, waarbij het niet meer zozeer gaat om het onderwerp, maar om kleur, vorm en expressiviteit. De prostituee werd door deze nieuwe generatie schilders vooral afgebeeld als solitaire figuur, zonder de context van het bordeel. Sommigen vonden in de Parijse prostituee een aantrekkelijk onderwerp voor kleurrijke doeken van sensuele, losbandige vrouwen, anderen verbeeldden haar juist op een rauwe manier, als gevangene in een duistere wereld. Eyecatchers: Vrouwen die elkaar kussen, 1906 van Jan Sluijters, Naakt met rode kousen (1901) en De Melancholie (1902) van Pablo Picasso, Het meisje van Gallien, 1909-1910 van František Kupka en Danseres, 1906 van André Derain.

In het Prentenkabinet hangt een selectie 19de-eeuwse prenten onder de titel Prenten-Prostitutie-Privacy: intieme kunstwerkjes, zelfstandig of als illustratie van erotische teksten, vertrouwen de kijker als het ware op fluistertoon een geheimpje toe. De prenten, gedrukt in kleine oplages, waren bedoeld voor een besloten kring van kunstenaars, uitgevers, handelaren en verzamelaars, die behoorden tot de decadente subcultuur binnen de Parijse hogere kringen. Zij bewaarden de losse prenten in mappen en bekeken ze in alle beslotenheid. Werken met een sensuele inhoud konden zo worden weggehouden van de overheidscensuur en andere moraalridders. Er hangt een bijzondere nieuwe aanwinst van het Van Gogh Museum: Het toilet, lezen na het bad, 1879-1883 van Edgar Degas. Hij maakte tientallen erotische monotypieën (unieke afdrukken) van prostituees in de eerste plaats voor zichzelf, die pas na zijn dood in zijn atelier zijn ontdekt. Hij smeerde een glasplaat volledig in met zwarte inkt en kraste en veegde tot de naakten uit het duister tevoorschijn kwamen.

Elke vrijdagavond is het Van Gogh Museum – onder de titel Vincent op Vrijdag - open tot 22 uur. Op 26 februari en 25 maart zijn er speciale Lichte Zeden-avonden, waarop het thema prostitutie vanuit diverse invalshoeken wordt bekeken. Zo kan de bezoeker in Hotel Lust & Lost reflecteren op thema’s als gender, macht en representatie. In L’heure du gaz (een concept van Jake Credit) lopen performers rond in kostuums van prostituees (m/v) van 1850 tot nu en de documentaire Rondom het Oudekerksplein laat de Amsterdamse Wallen zien van de jaren zestig. Vj’s.com zorgt voor hedendaagse projecties geïnspireerd op Lichte zeden, DJ Set door G-Team zorgen voor ‘cheeky tunes’ en kunstenaar Martin de Waal creëert opzwepende soundscapes.

Vijf zondaglezingen zorgen voor verdieping op het onderwerp en achtergrondverhalen. Op 6 maart vertelt conservator Nienke Bakker over inhoud en achtergrond van de tentoonstelling. Historica Petra de Vries (Universiteit van Amsterdam) schetst op 3 april de sociale context van de strijd tegen de reglementering van prostitutie in Nederland en socioloog Laurens Buijs (UvA) laat op 24 april zien dat het beroemde Nederlandse reguleringsmodel zijn oorsprong heeft in het Parijs van de 19de eeuw. Professor S. Hollis Clayson (Kaplan Institute for the Humanities Northwestern University) zal op 22 mei spreken over prostitutie als impressionistisch thema. Op 5 juni zal Richard Thomson, professor kunstgeschiedenis aan Edinburgh University en gastconservator van Lichte zeden, ingaan op prostitutie in het werk van Henri de Toulouse-Lautrec, Louis Anquetin en Émile Bernard.

Lees ook:Van Gogh Museum: ‘Nederlanders in Parijs 1789 – 1914′
Lees ook:Van Gogh Museum – Picasso in Parijs
Lees ook:Amsterdam krijgt Prostitutie-museum
Lees ook:Al 100.000 bezoekers op ‘Picasso in Parijs’ in Van Gogh Museum
Lees ook:Uitmarkt 2017: Van Gogh Museum presenteert interactieve 3D-versie van ‘Amandelbloesem’

Geen reacties // Reageer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>