De huismus is opnieuw op nummer 1 geëindigd bij de Nationale Tuinvogeltelling, zaterdag 19 en zondag 20 januari 2013 voor de 10e keer georganiseerd door Vogelbescherming Nederland (2014: klik hier). Ruim 70.000 mensen telden meer dan 1,3 miljoen vogeltjes in 49.000 tuinen; voor het eerst meer dan 1 miljoen. Het winterweer had veel invloed: vogels die normaal buiten de bebouwde kom leven, zijn nu in tuinen te zien.
Door de sneeuw is er buiten de bebouwde kom weinig voedsel te vinden en zoeken vogels de tuinen op. Opvallend zijn de vink, die met een recordaantal tellingen op nummer 4 eindigt, en de roodborst, die sinds 2005 nooit in de top-10 eindigde. Meest geteld is de huismus: het stadsvogeltje is in ongeveer de helft van alle tuinen waargenomen. Net als voorgaande jaren staan de koolmees en de merel op nummer 2 en 3. De merel is in de meeste tuinen gezien: meer dan 90 procent. Mussen leven in groepen van gemiddeld tien, vandaar het hoge aantal getelde mussen. Er werden ook bijzondere vogels waargenomen, zoals haviken, uilen, ijsvogels, zwarte spechten en pestvogels. De top-10 van 2013 ziet er als volgt uit:
1. Huismus
2. Koolmees
3. Merel
4. Vink
5. Pimpelmees
6. Kauw
7. Houtduif
8. Turkse Tortel
9. Spreeuw
10. Roodborst
Lees ook:Top tien Tuinvogeltelling 2010
Lees ook:Nationale Tuinvogeltelling 2014
Lees ook:Weekend tuinvogeltjes tellen
Lees ook:Huismus opnieuw koploper vogeltelling
Lees ook:Tuinvogeltelling 2017 – zaterdag 28 en zondag 29 januari