Donderdag 5 februari gaat in filmhuizen in het land de film ‘Rebelse stad‘ in première, over de roerige jaren ’60. Precies 50 jaar geleden ontstond Provo. Een klein groepje jongeren wist op vrolijke, ludieke maner de autoriteiten het leven zuur te maken. Provo was geen organisatie, had geen leiding en had als doel de ingedutte samenleving ‘lekker op te schudden’. Het werd een voortduren kat-en-muisspel tussen een kleine groep demonstranten en de overheid.
In de oorlog dachten jongeren dat het na de oorlog allemaal anders zou worden. Maar het leven ging door alsof er nooit iets was gebeurd: duf, plichtsgetrouw en verzuild. In de jaren ’50 brachten de pleiners en de dijkers al leven in de brouwerij. Dijkers waren bromnozems die zich verzamelden op de Nieuwedijk, naar Elvis luisterden en er zo uit wilden zien. Pleiners waren individualisten die op het Leidseplein naar jazzmuziek luisterden en tripjes naar Parijs maakten. Bij Provo kwamen ze samen als ‘provotariaat’. De autoriteiten wisten weinig anders te bedenken dan de politie hard te laten optreden. Koosje Koster deelde gratis krenten uit en werd gearresteerd.
De burgemeester verbood leuzen als ‘Vrijheid van meningsuiting’ en ‘Recht op Democratie’; als reactie liepen provo’s rond met witte lakens en werden ingerekend. Op het Spui organiseerde levenskunstenaar Robert Jasper Grootveld ‘happenings’ rond het Lieverdje. Iedere zaterdag schaarden mensen zich om middernacht langs ‘magische cirkels’ rondom het beeldje om de ‘magiër’ Grootveld te volgen. De autoriteiten waren not amused. Aat Veldhoen gebruikte de happenings om vanaf zijn bakfiets werk te verkopen: vrouwelijke naakten. Dat was porno en toen nog verboden, dus hij moest mee naar het bureau.
Mei 1967 hief Provo zichzelf op: het doel was bereikt. De autoriteiten waren in de war gebracht en mensen discussieerden met elkaar. Amsterdam stond niet alleen: de westerse wereld stond aan de vooravond van veranderingen, maar qua tijdlijn liep Provo voorop. De Summer of Love (zomer 1967), Flower Power, waar jongeren en masse naar San Francisco of Amsterdam afreisden, moest nog beginnen. De studentenrevoluties in steden als Parijs en Berlijn volgden een jaar later. In 1969 lagen John Lennon en Yoko Ono een week lang in bed in het Amsterdam Hilton (‘Bed Peace’) en veranderde Woodstock de wereld – in ieder geval van jongeren – voorgoed. Amsterdam was toen al lang bezig te veranderen en zou nooit meer worden zoals het ooit was. ‘Geen land veranderde zó en zo definitief als Nederland’, zei Joop den Uyl ooit. Provo bevocht de vrijheid van meningsuiting, seks voor het huwelijk, nieuwe politiek, abstracte kunst, protest tegen Vietnam en opende de ogen op milieugebied. Voor gezapigheid was geen plek meer.
In de film ‘Rebelse stad’ van Willy Lindwer komen pioniers van toen aan het woord, zoals Roel van Duijn, de inmiddels overleden Grootveld en fotograaf Cor Jaring. De film is voer voor ‘lekkerbekken’: niet alleen mensen die middenin de roerige jaren ’60 stonden, maar iedereen die het fijne wil weten van een tijd, waarin een kleine groep mensen in korte tijd de hele maatschappij op de schop gooide.
Lees ook:Vijftig jaar geleden startte Provo in Amsterdam
Lees ook:Provovoorman Grootveld overleden
Lees ook:‘Het’ Huwelijk Beatrix en Claus – kantelpunt in na-oorlogs Nederland
Lees ook:Raddraaiers uit bioscoop Pathé gezet
Lees ook:Slachtoffer bij speciale kerkdienst Raard