Zondag 27 november 2011 is het eerste advent. De katholieke kerk kent tot kerstmis vier adventszondagen waarop christenen zich voorbereiden op het kerstfeest. Iedere zondag heeft een eigen naam: eerste zondag Levari, tweede Populus Sion, derde Gaudete en vierde Rorate. Het woord is afgeleid uit het Latijn: adventus (komst) en advenire (naartoe komen). Letterlijk: God komt naar ons toe. Kenmerkend is de adventskrans met vier kaarsen op dennengroen: iedere zondag wordt er een kaars ontstoken. Hoe meer kaarsen branden, hoe meer licht er is, in de kerk: hoe dichterbij Jezus (het licht) is. Kerstmis is immers de herdenking van zijn geboorte.
In kerken is paars tijdens advent als de hoofdkleur: de kleur van boete en inkeer. Alleen op de derde zondag kan ook roze worden gebruikt, om te verwijzen naar de groeiende vreugde. Op adventzondagen wordt het ‘Eer aan God’ (Gloria) niet gezongen of gebeden, omdat advent een tijd van inkeer is. Zo klinkt het met kerstmis weer als nieuw. Thuis wordt in sommige streken een adventskalender gebruikt, die in de regel begint op 1 december. Vaak heeft iedere dag een eigen luikje of doosje, dat de kinderen per dag mogen openen. Er zit dan een chocolaatje of een aardigheidje in. De adventskrans in winkels en thuis is overgewaaid uit Duitstalige en Scandinavische landen. Orthodoxe kerken en het bisdom Milaan hebben zes adventszondagen: daar telt de adventskrans zes kaarsen. De oorsprong van advent is niet duidelijk: het wordt voor het eerst vermeld in een boek van Gregorius de la Tour (ca 538-594) die schrijft over een vastentijd van drie weken voorafgaand aan kerstmis.
Lees ook:Advent: vier zondagen tot kerstmis
Lees ook:Kerkennacht 2015
Lees ook:Maria Lichtmis of Vrouwendag
Lees ook:Woensdag 21 december: kortste dag, winter is begonnen
Lees ook:Kerstnacht met samenzang in de openlucht en andere activiteiten